Behandeling van een patiënt met chronische aspecifieke lage-rugpijn volgens een cognitief-gedragsmatig model in de eerste lijn

2006 
Achtergrond. Chronische lagerugpijn komt vaak voor, maar hoeft niet gepaard te gaan met een verminderd lichamelijk functioneren. Dit is namelijk voor een groot deel afhankelijk van de manier waarop de patient de rugpijn benadert. Volgens het cognitief-gedragsmatig model van Vlaeyen et al. leiden catastroferen omtrent de aard en de ernst van de aandoening en bewegingsvrees tot een passieve benadering van de pijn. Hierdoor gaat het lichamelijk functioneren van de patient achteruit waardoor de kans op een nieuwe pijnervaring toeneemt. Dit bevestigt de patient in zijn catastroferende gedachten en de vicieuze cirkel is rond.Vraagstelling. Welk effect heeft een behandeling volgens een cognitief-gedragsmatige benadering op het lichamelijk functioneren, catastroferende gedachten en/of bewegingsvrees bij een patient met chronische aspecifieke lagerugklachten in de eerstelijns fysiotherapiepraktijk zonder specifieke oefen/fitnessmogelijkheden?Methode. Aan de hand van in-en exclusiecriteria is een patient geselecteerd bij een eerstelijns fysiotherapiepraktijk zonder specifieke oefen/fitnessmogelijkheden. Lichamelijk functioneren is gemeten met de Quebec Back Pain Disability Scale (Quebec), de Astrand-Rhyming-test en krachttests voor buik-, rug- en beenspieren. Catastroferen is gemeten met de Pain Catastrophizing Scale (pcs) en bewegingsvrees met de Tampa Schaal voor Kinesiofobie (tsk). De metingen zijn voor de behandeling, halverwege en direct na de behandeling afgenomen. De behandeling bestond uit educatie over rugpijn aan de hand van een Nederlandse vertaling van The Back Book, en een vijf weken durend oefenprogramma uitgevoerd volgens het ‘graded activity’-principe.Resultaten. De score op de Quebec (0-100) verbeterde van 24 naar 12 punten. De geschatte VO2maxnam toe met 17 procent. De scores op de krachttests lieten een goede verbetering zien van onvoldoende tot goed naar goed tot zeer goed. De score op depcs (0-52) nam af van 30 naar 23. De score op detsk (17 68) lag op alle meetmomenten onder het gehanteerde afkappunt van 37. De score op de subschaal ‘pathologische somatische focus’ (5-20) was afgenomen van 15 naar 12 punten.Conclusie. De behandeling had een positief effect op het lichamelijk functioneren en de mate van catastroferen van de patient. Bij de patient was geen sprake van bewegingsvrees maar de patient had wel een hoge score op de subschaal ‘pathologische somatische focus’ van detsk. De behandeling had hier ook een positief effect op. Het onderzoek geeft een beeld van de mogelijkheden die kleine fysiotherapiepraktijken zonder oefen/fitnessmogelijkheden hebben een dergelijke behandeling uit te voeren en te evalueren.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    23
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []