language-icon Old Web
English
Sign In

Genetica van atherotrombose

2008 
De pathofysiologie van atherotrombose is multifactorieel. De ziekte kent chronische (atherosclerose) en acute (trombose) componenten. Atherosclerose ontwikkelt zich in de intima van grote en middelgrote arterien. In een gevorderd stadium kunnen er veranderingen optreden in de onderliggende media en adventitia, die tijdens de groei van de plaque kunnen leiden tot vaatwandremodellering en plaqueruptuur. De progressie van atherosclerose is langzaam en het resultaat van veranderingen in een groot aantal fysiologische systemen (lipiden- en koolhydraatstofwisseling, bloeddrukregeling, ontsteking, bloedstolling). Gezamenlijk leiden deze veranderingen tot het ontstaan van disfunctioneel endotheel waarop zich (occluderende) trombi kunnen vormen. Deze kunnen een acuut hart- of herseninfarct veroorzaken. Het zal duidelijk zijn dat vele eiwitten bijdragen aan de regulering van de hierboven genoemde fysiologische processen. In principe kunnen alle genen die coderen voor deze eiwitten afwijkingen bevatten die direct of indirect (via interactie met andere eiwitten en met de omgeving) de ontwikkeling van atherotrombose beinvloeden (erfelijke risicofactoren). In dit hoofdstuk zal worden besproken in hoeverre variaties in genen die coderen voor eiwitten die betrokken zijn bij de regulering van de trombusvorming bijdragen aan het ontstaan van atherotrombose.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    74
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []