Agricultural practices and water quality on farms registered for derogation in 2014

2016 
De Nederlandse landbouw is wereldwijd gezien een zeer productieve en efficiente sector. Het gebruik van mest is noodzakelijk voor de efficiente productie van gewassen. Mestgebruik heeft echter ook ongewenste (milieu)effecten. Het Nederlandse mestbeleid tracht schadelijke milieueffecten te beperken; monitoring is hierbij een essentieel onderdeel. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik en over het volgen van het effect van beleidsmaatregelen. De Europese Nitraatrichtlijn schrijft lidstaten voor om het gebruik van dierlijke mest te beperken tot 170 kg stikstof per hectare. Landbouwbedrijven in Nederland met ten minste 80 procent grasland mochten in 2014 onder bepaalde voorwaarden van deze norm afwijken en meer mest, afkomstig van graasdieren zoals koeien en schapen, gebruiken (derogatie). LEI Wageningen UR en het RIVM volgen op 300 derogatiebedrijven de bedrijfsvoering en de effecten op de waterkwaliteit en rapporteren de resultaten hiervan jaarlijks aan de EU. In deze rapportage zijn de situatie in 2014 beschreven en de trends tussen 2006 en 2015. De nitraatconcentratie in het grondwater is in deze periode, afhankelijk van de regio, gedaald of gelijk gebleven. Bedrijfsvoering Gemiddeld hebben derogatiebedrijven in 2014 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via gras en mais). Het gemiddelde Nederlandse stikstofbodemoverschot is gedurende de onderzochte periode niet significant veranderd, maar vertoonde in 2014 wel een sterke daling als gevolg van het goede groeiseizoen voor gras en mais. Grondwaterkwaliteit In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de Zandregio 40 milligram per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de Kleiregio en de Veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de Lossregio was gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de Zand- en Lossregio; dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []